Kleine klopkever

De kleine klopkever wordt ook de gewone houtwormkever genoemd (Anobium punctatum in het Latijn). Het is de meest voorkomende houtwormsoort in België.

 

Om een vrouwtje te lokken, klopt het mannetje met zijn schild tegen het hout. Vroeger geloofde men dat er een familielid zou sterven als je dit hoorde, vandaar ook de benaming 'doodskloppertje'. 

 

De larven van de gewone houtwormkever zijn niet kieskeurig voor de verschillende loofhoutsoorten, zoals oude eik, berk, beuk, kastanje populier, essen,... maar je vindt ze ook in naaldhout zoals oregon of douglas en zelfs in rotan (riet). 

 

De volwassen kleine klopkever is 2,5 tot 5 mm lang en donkerbruin van kleur.

 

De larven worden, net zoals die van de spinthoutkever, 6 mm lang, maar ze zijn geelachtig van kleur en krommer van vorm. Heel uniek aan deze soort is dat de larve drie paar heel kleine pootjes heeft. 

De kleine klopkever ontwikkelt zich in 4 stadia: ei, larve, pop, volwassen klopkever. De vrouwtjes leggen 20 tot 40 eitjes in de warmere maanden. Deze komen na 2 à 3 weken uit.

 

De larven die uit het ei komen boren zich onmiddellijk in het hout, waar ze tot wel 3 jaar kunnen blijven. Ze houden van temperaturen boven de 21°C.

 

Daarna wordt de geelwitte larve een pop gedurende 2 tot 4 weken. Uit de larve ontstaat de volwassen kever, die het hout verlaat via een ronde uitvliegopening van 2 tot 3 mm. Het uitvliegseizoen loopt van maart tot september.